Antwoorden Archimedes en de arbelos
Opgave 1
De oppervlakte van de arbelos vinden we door van de oppervlakte van de halve grote cirkel (= π(r1 + r2)2/2) de oppervlaktes van de twee halve kleine cirkels af te trekken:
oppervlakte arbelos = $\frac{\pi(r_1 + r_2)^2}{2} - \frac{\pi r^2_1}{2} - \frac{\pi r^2_2}{2}=\pi r_1 r_2$
Voor het bepalen van de lengte van het lijnstuk BD merken we op dat de driehoeken ADB en BDC gelijkvormig zijn. Hieruit volgt dat $\frac{|AD|}{|BD|} = \frac{|BD|}{|DC|}$ en dus is $|BD|^2 = |AD| \cdot |DC|$. En omdat $|AD| = 2r_2$ en $|DC| = 2r_1$, volgt nu:
oppervlakte rode cirkel = $\frac{\pi |BD|^2}{4} = \frac{\pi |AD| \cdot |DC|}{4} = \pi r_1 r_2$.
Dit was ook de manier waarop Archimedes het bewees.
Opgave 2
- De lengte van het lijnstuk M1N1 gelijk aan is r1 + r. De lengte van het lijnstuk MN1 is gelijk aan r1 + r2 − r (de straal van de grote cirkel min die van de tweelingcirkel).
- |EM1| = r1 − r want |DE| = r. Omdat |MM1| = r2 (waarom?) hebben we dat |EM| = r2 − r1 + r.
- Volgens de stelling van Pythagoras hebben we dan: (r1 + r)2 − (r1 − r)2 = (r1 + r2 − r)2 − (r2 − r1 + r)2 en uitwerken en vereenvoudigen geeft de waarde voor r: $r = \frac{r_1r_2}{r_1+r_2}$
Opgave 3
- Volgens de stelling van Pythagoras hebben we dan de volgende drie vergelijkingen:
(1) (x + r1)2 + y2 = (r2 + r)2
(2) x2 + y2 = (r1 + r2 − r)2
(3) (x − r2)2 + y2 = (r1 + r)2. - Als je vergelijking (2) aftrekt van (1), en dan ook vergelijking (2) aftrekt van (3), dan vind je na wat uitwerken:
$r_1x = (r_1 + 2r_2)r - r_1(r_1 + r_2)$ en $-r_2x = (2r_1 + r_2)r – r_2(r_1+r_2)$. - Vul de waarde van x die je krijgt uit de linkse vergelijking in de rechtse in, en bereken dan uit het resultaat r.
Je vindt dan voor de waarde van r:
$$r=\frac{r_1r_2(r_1+r_2)}{r^2_1+r_1r_2+r^2_2}.$$