De illusionist en de wiskundige
Wie leert wie een lesje als de illusionist zijn truc toont aan de wiskundige?
Illusionist: | 'Ziehier zes kaarten met daarop de getallen 1 tot en met 60. Neem een getal in gedachten.' |
Wiskundige: | 'Ja, ik heb een getal in gedachten.' |
Illusionist: | 'Zeg voor elke kaart of jouw getal er wel of niet op staat.' |
Wiskundige: | 'Van boven naar beneden: niet – wel – wel – niet – wel – wel.' |
Illusionist: | 'Ik kan gedachten lezen: jouw getal is 54.' |
Wiskundige: | 'Dat klopt! Ik snap dat er een systeem in de kaarten zit, maar ik ben verbaasd dat je mijn getal zo snel raadt, zonder noemenswaardige bedenktijd.’ |
Illusionist: | 'Dat is magie.' |
Wiskundige: |
'Nee, dat is beslist wiskunde. Ik vraag me af hoe het systeem in elkaar zit. |
Illusionist: | 'Ik weet natuurlijk hoe ik het juiste antwoord moet bepalen, maar echt doorgronden doe ik het niet. Ik waag me niet aan de theorie. Ik zie in de praktijk dat het altijd goed gaat.' |
Wiskundige: | 'Ik zal het onderzoeken.' |
Bekijk oplossing