Koffie met Jan Beuving

Koffie met Jan Beuving

Jan Beuving is bekend van onder andere de oudejaarsconference en meerdere cabaretvoorstellingen met nummers als "Sinus en cosinus", "Tangens" of "Het rekenlied". Maar voordat hij op de planken ging staan, studeerde hij wiskunde aan de Universiteit Utrecht. Mede vanwege dat laatste gingen wij virtueel bij hem op de koffie…

Als kind al hield Jan van cijfers en puzzeltjes oplossen. Zijn vader vroeg hem vaak allerlei dingen over cijfers als hij op de achterbank van de auto zat. Toen het tijd was om zijn studie te kiezen ging hij kijken bij zowel econometrie als bij wiskunde; bij wiskunde had hij het gevoel dat hij hier goed zou passen. Het besluit was dan ook snel genomen. 

Nog steeds kijkt Jan met heel veel plezier terug op zijn studententijd die hij "Cum Gaudio" (dat betekent met vreugde) heeft afgesloten. "Er is iets heel krachtigs in de sensatie die je voelt als je een bewijs hebt opgesteld. Dan staat daar opeens iets op papier dat voor altijd waar is, en dat heb je zelf gedaan. Zoiets kom je buiten de wiskunde amper tegen." Voor Jan ging het niet alleen om de studie zelf, maar ook om de mensen daar. Hij herinnert zich de vele uren in de kamer van studievereniging A-Eskwadraat, waar hij ook in het bestuur heeft gezeten. Hij voelde zich er altijd thuis. "Dit waren mensen bij wie ik mezelf kon zijn."

Na zijn bachelor Wiskunde ging Jan een masteropleiding volgen. Hij wilde zich concentreren op de geschiedenis van de wiskunde, en dan vooral op de Nederlandse geschiedenis. Hij studeerde af met het ontleden van een wiskundeboek uit de 17de eeuw. Dat was de tijd dat Nederland een wiskunde-grootmacht was. Prins Maurits, die toentertijd regeerde, wilde dat wiskunde in de landstaal werd gedaan (en niet in het Latijn zoals toen gebruikelijk was). Daarom is Nederland een van de weinige landen waar het woord voor wiskunde niet afkomstig is van het Latijnse woord Mathematica. Het woord wiskunde komt van wiskonst, "de konst van het wisse, dus de kunst van het ware. Precies wat je krijgt als je een bewijs hebt opgesteld. Dan heb je iets laten zien wat altijd waar is." Niet alleen de wiskunde, maar ook de taal van toen begrijpen kostte hem veel tijd. Maar dat was een aangename bezigheid voor hem, want Jan houdt enorm van de Nederlandse taal. Tijdens zijn afstudeerproject moest hij zelfs teksten uit de Bijbel raadplegen om de taal te ontcijferen. 

"Een wiskundestudie is een vreugde voor het leven die je op allerlei momenten kan inzetten en herkennen. Er zit een liefde voor de orde in." Met een studie als wiskunde, dat je kan zien als een oervak, kun je vervolgens alle kanten op. Zo ging Jan na zijn master naar de Koningstheateracademie en hij legde zich toe op het schrijven van liedjes. Dit kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Al tijdens zijn studie deed hij mee aan open podia en trad hij op bij zijn studievereniging.

Net als in de wiskunde waar een liefde voor de orde zit, heb je dat ook in het cabaret. "Ik hield heel erg van metrische liedteksten en afgepaste strakke rijmen. Rijm heeft iets heel kloppends, net als de wiskunde." De wiskunde was (en is) zeker een grote inspiratiebron voor zijn voorstellingen. Toen hij optrad op het Leids Cabaret Festival met een lied over Pythagoras en een conference over de prijzen in de AH to go, kwamen mensen na afloop naar hem toe en zeiden dat een
cabaretshow over de wiskunde een gat in de markt zou zijn.

"Samen met Daan van Eijk (die natuurkunde studeerde) maakten we toen een heel kort toertje, want niemand wist natuurlijk wie we waren. Maar nadat we waren geïnterviewd door de Volkskrant waren ineens alle shows uitverkocht. Ik ben ook in deze niche gestapt omdat het heel erg samenviel met wie ik was. Dat heb ik altijd erg gehad binnen de wiskunde. Meer dan bij de toneelmensen, daar ben ik altijd een beetje een buitenbeentje geweest."

"Een studie Wiskunde kan ik iederEen aANraden, dat is iets vOor het leven"

Met elke nieuwe show werd het cabaret minder wiskundig maar meer een algemene voorstelling. Je kon dat ook zien in het soort mensen dat erop afkwam. Maar toch blijft de wiskunde erin zitten. "Humor bijvoorbeeld lijkt erg op wiskunde. In de wiskunde zoeken we naar de kleine gaatjes in bewijzen die we dan moeten oplossen, maar datzelfde doen we ook met de humor in het cabaret. Daardoor kun je een leuke tegenstelling of een verrassende kijk geven. De wiskunde laat je nooit los."

Overal in het dagelijks leven kun je parallellen trekken naar de wiskunde, en wiskunde helpt om de wereld om je heen te ordenen. "Dus de wiskundige feiten in mijn shows zijn misschien afgenomen, maar dat maakt het programma niet minder wiskundig, de wiskunde blijft er altijd inzitten maar subtieler. Het gaat meer om hoe je de wereld uiteindelijk ziet."

Jan is nu zijn nieuwe show aan het voorbereiden die hij vanaf september gaat spelen. Daar wil hij graag een nummer over staartdelingen in hebben. Het is zo’n elegante manier om te delen maar het wordt intussen niet meer gedoceerd op scholen. "Je krijgt bij een staartdeling uiteindelijk vaak een rest, en ik heb het gevoel dat je daar als mens voortdurend in je leven mee te maken hebt. Je hebt een idee voor wat je leven is en dan heb je er constant mee te maken dat er wat overblijft."

"Ik hoop voor iedereen dat je een studie gaat doen die samenvalt met wie je bent. Ga iets studeren waarvan je denkt dat het je als mens gelukkig maakt. Voor mij was dat de wiskunde. Hou de wiskunde hoog, want het is een houvast in het leven.”