Voor het grootste en het kleinste en voor de toekomst

Voor het grootste en het kleinste en voor de toekomst

[OOO]

Wat is het antwoord op "de ultieme vraag over het leven, het heelal, en alles"? Mocht je toevallig The Hitchhikers' Guide to the Galaxy (Het transgalactisch liftershandboek) van Douglas Adams hebben gelezen, dan ken je het ludieke antwoord al. Maar is er nog een ander antwoord op de vraag hoe de fundamentele krachten samenhangen? Mathematisch fysici proberen een antwoord te vinden op die vraag (die volgens hen momenteel de ultieme is) hoe de zwakke kernkracht, sterke kernkracht, zwaartekracht en elektromagnetisme met elkaar verenigd kunnen worden in een 'theorie van alles'. Om dit te kunnen doen, is kennis nodig van zowel hoogstaande wiskunde als natuurkunde. Miranda Cheng heeft heel veel van deze kennis vergaard. Sinds kort probeert zij ook te begrijpen waarom kunstmatige intelligentie zo goed werkt.

Het zou best kunnen dat je Cheng al kent. In het online wis- en natuurkundetijdschrift Quanta Magazine speelde zij al twee keer de hoofdrol, als "Meesteres van de Maneschijn". Maneschijn betekent hier niet het licht dat de maan weerspiegelt, maar een onverwacht en geheimzinnig verband tussen schijnbaar onverwante wiskundige gebieden.

In 2022 verscheen Cheng ook in de Nederlandse New Scientist en bovendien maakte de VPRO een aflevering in de tv-serie Grote vragen over haar. Zij ontving een Europese en een Nederlandse subsidie van elk meer dan een miljoen euro om onderzoek te doen.

Niet thuis op sChool

Tijdens haar jeugd in Taiwan had Cheng een grote liefde voor literatuur en filosofie, zoals Schopenhauer, Heidegger en Marx. Vanaf haar 12e genoot ze ook steeds meer van muziek, vooral pop, rock en punk. Ze hield niet van school, hoewel ze heel goed was in wiskunde en natuurkunde. Omdat de lesstof op school te gemakkelijk voor haar was, mocht ze twee jaar overslaan, maar desondanks ging ze nog steeds niet graag naar school. In een speciale bètaklas voor gevorderde leerlingen waarin ze werd geplaatst, voelde ze zich niet thuis vanwege de competitieve sfeer. Liever wilde ze leren waar zij zelf in geïnteresseerd was, in plaats van datgene wat gedaan moest worden op school. Uiteindelijk ging ze op haar 16e van school af en verliet ze haar ouderlijk huis om in een platenzaak te gaan werken. Ook ging zij drummen in een punkband, wat ze geweldig vond.

Chaos in muziek, rust in de natuurkunde

Op een gegeven moment wilde ze toch wel weer wat anders doen. Hoewel ze haar middelbare school niet had afgerond, probeerde ze zich toch aan te melden voor de universiteit. Dankzij de speciale klas mocht ze beginnen aan een natuurkundestudie, maar niet bij literatuurstudies waarop ze eigenlijk had gehoopt. Ze had een haat-liefdeverhouding met de natuurkunde, speelde in de band en studeerde in haar eigen tijd literatuur. Dankzij een heel inspirerende docent kwantummechanica ging Cheng de natuurkunde langzamerhand toch waarderen en voelde de wereld van wis- en natuurkunde steeds meer als een serene schoonheid. Dit in tegenstelling tot het bandleven, dat met veel emoties gepaard ging. Ook realiseerde ze zich dat ze niet goed genoeg was in literatuur.

Daarom besloot zij iets van de wereld te gaan zien en nog een jaartje ergens natuurkunde te studeren. Het is Utrecht geworden, waar ze voor haar masterscriptie werd begeleid door Nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft. Toen was zij verkocht. Cheng promoveerde vervolgens bij Erik Verlinde en Kostas Skenderis aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), werkte als postdoc aan Harvard en vervolgens als onderzoeker bij CNRS in Parijs. En nu is ze weer neergestreken aan de UvA. Daarnaast heeft ze een aanstelling bij het Mathematisch Instituut van de Academia Sinica in Taiwan.

Wiskunde voor het grootste en het kleinste

In de televisie-aflevering Grote vragen gaf Cheng aan dat zij het liefst een bruggenbouwer is tussen verschillende vakgebieden. Dat is haar gelukt. Ze vond een verband tussen twee verschillende takken van de wiskunde: symmetriegroepen en schijnmodulaire (of nepmodulaire) vormen. Dat zijn belangrijke functies uit de getaltheorie, waaronder zogenaamde $j$-functies vallen. Het verband wordt 'maneschijn' genoemd, omdat het een vergezocht, nogal onverwacht verband is. Om het nog mooier te maken wordt de brug tussen beide gebieden gevormd door zogenaamde $K3$-oppervlakken, die een belangrijke rol spelen in de snaartheorie binnen de theoretische natuukunde.

 

[oOO]

 
   

Wiskunde van symmetrie: groepentheorie

Wat houdt groepentheorie ongeveer in? We beginnen met een voorbeeld. 
Op hoeveel verschillende manieren kun je een gelijkzijdige driehoek draaien of spiegelen zodat de resulterende driehoek samenvalt met de originele? Je kunt hem draaien over $0^{\rm o}$ (de ’identiteit’), $120^{\rm o}$ of $240^{\rm o}$ rond zijn zwaartepunt en spiegelen in drie verschillende assen. In totaal geeft dit zes ‘transformaties’ waarna de driehoek er hetzelfde uitziet. Veel moleculen, die samengesteld zijn uit verschillende atomen, hebben dit soort symmetrieën. De moleculaire symmetrie (zie figuur 1) geeft aan hoe vaak een molecuul geënverteerd, gedraaid, gespiegeld en gedraaispiegeld kan worden, met allerlei gevolgen voor de orbitaalstructuur, reactiviteit en fysische eigenschappen zoals het dipoolmoment.

Figuur 2

$\color{red}{Figuur\ 1 -{}}$ Symmetrieën van een gelijkzijdige driehoek; draaisymmetrieën van vier moleculen met de
draaias: water, ammoniak, xenonoxytetrafluoride en waterstofcyanide

Een verzameling objecten, met bewerkingen zoals draaiing en spiegeling, of optelling of vermenigvuldiging, vormt als de bewerking aan vier regels voldoet een ‘groep’. Objecten hoeven geen figuren te zijn men. De gehele getallen met als bewerking ‘optelling’ vormen bijvoorbeeld een groep. Het bestuderen van symmetrieën wordt in de wiskunde gedaan in de groepentheorie. Men bestudeert symmetrie binnen allerlei mogelijke wiskundige structuren en groepen kunnen heel groot en ingewikkeld zijn. Om ze beter te kunnen begrijpen hebben wiskundigen ‘representaties’ bedacht, waarmee groepen kunnen worden voorgesteld door $n\times n$ inverteerbare matrices. Matrices zijn veel makkelijker ommee te werken en te begrijpen. Dus je kunt willekeurige groepen beter begrijpen door ze als een matrixgroep voor te stellen. In de theoretische fysica spelen matrixgroepen een belangrijke rol. Een aantal decennia geleden is de classificatie van een specifiek soort symmetriegroepen - eindige enkelvoudige groepen - voltooid. Daarvan zijn er 26 zogenaamde ‘sporadische groepen’. De grootste van deze sporadische groepen is de ‘monstergroep’. En deze speelt een rol in de oudst bekende maneschijn, waardoor Cheng bij haar ontdekking werd ge¨ınspireerd.

Van monster naar j-functie via maneschijn

De monstergroep heeft $808\,017\,424\,794\,512\,875\,886\,459\,904\,961\,710\,757\,005\,754\,368\,000\,000\,000$ elementen. Dat is erg groot, ongeveer $8 × 10^{53}$ elementen! Ter vergelijking: het aantal atomen op aarde wordt geschat op $10^{50}$. Gelukkig is er de representatietheorie, waardoor het onderzoek ernaar kan worden beperkt tot bepaalde eigenschappen. Al toen wiskundigen nog niet zeker wisten of de monstergroep bestond, probeerden ze hem te begrijpen m.b.v. representaties. Ze wisten daardoor dat de monstergroep, als hij bestond, in bepaalde dimensies op een speciale manier zou werken. De kleinste van deze dimensies waren $1$ en $196\,883$. In 1978 merkte John McKay bijna per toeval op dat de eerste belangrijke coëfficiënt van de $j$-functie, $196\,884$, gelijk is aan de som van de eerste twee speciale dimensies. Nadat John Thompson ontdekte dat de tweede coëfficiënt van de $j$-functie, $21\,493\,760$, gelijk is aan de som van de eerste drie speciale dimensies van het monster: $1 + 196\,883 + 21\,296\,876$, vermoedden wiskundigen Conway (o.a. bekend van de Game of Life) en Norton dat hier iets bijzonders aan de hand was, en ze publiceerden hun vermoeden in een artikel ‘Monstrous moonshine’. Pas nadat Griess de monstergroep eindelijk had kunnen construeren bewees Borcherds in 1992 dat het vermoeden juist is, en dat de brug tussen beide onverwante gebieden wordt gevormd door snaartheorie. In deze theorie worden elementaire deeltjes voorgesteld door trillende snaren. En de $j$-functie beschrijft de trillingen in een specifiek snaartheoriemodel, terwijl de monstergroep de symmetrieën van de ruimtetijd beschrijft waarin deze snaren wonen. Zie figuur 3 voor een schematische voorstelling van de brug.

Figuur 3
Figuur 2

Grappig feitje: De monstergroep heeft 19 andere vrienden binnen de sporadische groepen, die samen een blije familie vormen. Een ander lid van de familie is het babymonster!

Toen Miranda Cheng in 2010 een artikel las over een vreemd verband tussen $K3$-oppervlakken en de sporadische Mathieugroep $M_{24}$ dacht zij dat er hier wellicht ook sprake zou zijn van een soort maneschijn. Een veel relevantere dan de vorige, omdat de $K3$-oppervlakken die hier de brug tussen de dimensies van een symmetriegroep en de coëfficiënten van een speciale functie zouden vormen, worden gebruikt als mogelijk model voor ‘echte’ ruimte-tijd. Dit in tegenstelling tot de snaartheorie die de link vormde tussen de monstergroep en de $j$-functie. Na haar eerste ontdekking vond Cheng met collega’s John Duncan en Jeff Harvey uiteindelijk sterke aanwijzingen voor het bestaan van 23 nieuwe soorten maneschijn! Deze noemden zij ‘schaduwmaneschijn’ (umbral moonshine).

Gezocht: theorie voor zwaartekracht op zeer kleine schaal

Zoals gezegd, beschrijft de $j$-functie trillingen in een bepaald snaartheoriemodel. Waar gaat snaartheorie over? Daar gaan we nu op in. Alle processen in dit heelal worden bepaald door vier fundamentele krachten in de natuurkunde: de elektromagnetische kracht, de sterke en zwakke kernkracht en de zwaartekracht. Voor de zwaartekracht is er Newtons beschrijving voor lage snelheden en massa’s en Einsteins relativiteitstheorie voor hoge snelheden en grote massa’s. Zwaartekracht is continu, maar de overige drie krachten zijn discreet: de zwakke en sterke kernkracht en elektromagnetische kracht worden het best beschreven m.b.v. deeltjes, en kwantumtheorieën voor hun gedrag. Volgens de huidige stand van zaken kunnen de laatste drie wisselwerkingen zo tezamen worden beschreven door het ‘standaardmodel van de deeltjesfysica’.

Vele onderzoekers zoeken naar een ‘theorie van alles’. Ze proberen de de theorie van zwaartekracht op grote schaal en hoge snelheden te verenigen met de kwantumtheorieën voor krachten op zeer kleine schaal, opdat zij ook zwaartekracht op zeer kleine schaal kunnen bestuderen, zoals bij zwarte gaten vlak na de oerknal.

Een aantal voorbeelden van kwantumzwaartekrachtstheorieën zijn causale dynamische driehoeksmeting (causal dynamical triangulation, CDT), de luskwantumzwaartekracht die inmiddels op basis van ESA waarnemingen verworpen is, twistortheorie en snaartheorie. Voor geen van de theorieën is er experimenteel bewijs, maar zolang alles overeen lijkt te komen met experimenten kunnen we theorie¨en gebruiken die we wel hebben gevonden. De snaartheorie is een interessante kandidaat voor de ‘theorie van alles’ en de gebruikte wiskunde voor de theorie bekoort vele wiskundigen en natuurkundigen, onder wie Cheng.

Volgens een versie van snaartheorie zijn er 10 ruimtetijd-dimensies. Hiervan nemen we er 4 waar: ruimte in 3 dimensies en de tijdsdimensie. Volgens deze snaartheorie moeten de overige 6 dimensies ergens ‘opgerold’ zijn. Hiervoor hebben onderzoekers een model nodig dat niet te ingewikkeld en niet te simpel is. Het $K3$-oppervlak komt hiervoor in aanmerking (zie figuur 3). In de $K3$-versie van snaartheorie, welke ten grondslag zou liggen aan de 23 vermoede verbanden, heeft ruimtetijd de meetkunde van een 4-dimensionaal $K3$-oppervlak. Volgens Cheng is dit relevant voor bijvoorbeeld zwarte gaten. Zij werkte al tijdens haar promotie aan vragen over zwarte gaten en samen met o.a. Sarah Harrison aan $K3$-oppervlakken. Met een dergelijke theorie kun je bijvoorbeeld de vraag proberen te beantwoorden wat er met kwantuminformatie gebeurt als die in een zwart gat valt.

Figuur 3
Een driedimensionale voorstelling van een $K3$-oppervlak. Bron: Wikipedia

Hoewel de maneschijn veelbelovend is, zijn er ook nog veel mysteries. De belangrijkste zijn de ontbrekende modules met de juiste dimensies in de kandidaat symmetriegroepen: er zijn verschillende voorbeelden van schaduw-maneschijnmodules die wel door onderzoekers zijn gevonden, maar een algemene constructie ontbreekt nog steeds. Zelfs de benodigde module voor de $M_{24}$ maneschijn die de bron was van Chengs vermoeden is nog steeds niet ontdekt.

   
     

Wiskunde voor de toekomst: zelflerende maChines

Sinds enkele jaren doet Cheng ook onderzoek naar zelflerende machines (machine learning, ML) oftewel kunstmatige intelligentie. Het verschil tussen software gebaseerd op machine learning en oudere computersoftware is dat nu een kunstmatig neuraal netwerk wordt gebruikt in plaats van voorgeprogrammeerde code. Deze kunstmatige neurale netwerken zijn geïnspireerd door het netwerk van zenuwen in de hersenen: biologische neurale netwerken. Door het neurale netwerk grote hoeveelheden data te laten zien, leert het op een gegeven moment patronen herkennen en wordt daar steeds beter in. Dus het kan zelf leren. De ML software 'AlphaProof' en 'Alpha- Geometry 2' van het bedrijf DeepMind hebben bijvoorbeeld in 2024 twee algebraproblemen en een getaltheoretisch probleem van de internationale wiskundeolympiade opgelost door zichzelf te trainen.

Cheng probeert te begrijpen welke denkstappen zelflerende machines maken: "Ik ben vooral benieuwd naar hoe het werkt en waarom het werkt. Dat zijn vragen die nog niet helemaal beantwoord zijn. Dat is heel mysterieus. Mijn huidige onderzoek is om een manier te vinden om te meten welke component wat doet."

Cheng vindt het belangrijk dat meer mensen wiskunde begrijpen. En zelf helpt zij daar aan mee: "Ik besteed een deel van mijn tijd aan het begrijpen van wiskunde die gebruikt wordt voor kunstmatige intelligentie, want het speelt zo'n grote rol nu en in de toekomst, en het geeft me inzicht in de wereld van mijn dochtertje en haar generatie." Grote vragen houden haar bezig: "De wereld verandert in zo'n hoog tempo en de toekomst ziet er zo onduidelijk en wellicht niet positief uit op verschillende gebieden, dus na het krijgen van een kind denk ik meer over de toekomst na. De samenleving verandert heel snel door de technologie, waar wiskunde aan ten grondslag ligt, en het is belangrijk dat we binnen de samenleving over de belangrijke vraagstukken kunnen overleggen."

   

Verder lezen 

Natalie Wolchover, "Moonshine master toys with string theory".

Marcus du Sautoy, Het symmetriemonster, Uitgeverij Nieuwezijds.

Roel Andringa-Boxum, Schitterende Symmetrieën, Epsilon Uitgaven.