Het Spel NIM Oplossingen

Opdracht 1. Als er een oneven rij kegels staat, neem je de middelste kegel weg. Daarna kopieer je het gedrag van de tegenstander. Dit betekent dat er na jouw beurt links en rechts precies dezelfde situatie ligt. Er worden steeds kegels weggenomen, dus op een gegeven moment liggen er links en rechts nog maar twee naburige kegels of een enkele kegel. Deze neemt je tegenstander in één of twee zetten weg, en jij doet hetzelfde. Jij doet dit het laatste, dus jij hebt gewonnen.
Opdracht 2. Bij 1 of 2 kaarten verliest beginner B en wint dus tegenstander T. Bij een oneven aantal kaarten kan tegenstander T na elke zet van beginner B met zijn volgende zet het aantal kaarten weer oneven maken (natuurlijk), maar ook met alle plaatjes naar boven. Voorbeeld met 7 kaarten: Start – ↑↑↑↑↑↑↑ – B zet – ↑↑↑↑↑↓ – T zet – ↑↑↑↑↑ –. Zo laat T uiteindelijk ↑ achter en wint. Bij een even aantal kaarten kan de tegenstander op dezelfde manier met zijn volgende zet het aantal kaarten weer even maken met alle plaatjes boven. Dan moet B bij twee kaarten eindigen met een plaatje naar onderen en verliest hij. Hier zal bij goed spel van de tegenstander de beginner dus altijd verliezen.

Opdracht 3.

Opdracht 4.