Oplossing AchterOPgave 62-1
Laat $t$ de tijdsduur tussen zonsopkomst en het middaguur (12 uur) aangeven. De afstand die de eerste dame in $t$ uur aflegde, legde de tweede dame in $21 - 12 = 9$ uur af, dus de eerste dame was $\frac{9}{t}$ keer zo snel als de tweede dame. De afstand die de tweede dame in $t$ uur aflegde, legde de eerste in $16 - 12 = 4$ uur af, dus de eerste was $\frac{t}{4}$ keer zo snel als de tweede. De twee breuken staan voor dezelfde snelheidsverhouding: $\frac{9}{t}=\tfrac{t}{4}$, dus $t=6$. De zonsopkomst was dus om $12 - t = 12 - 6 = 6$ uur.