Oplossing Hergebruikte handdoek

In het kader van het ontzien van het milieu is het zonde om een handdoek na het douchen meteen in de was te gooien. Aan de andere kant is het ook niks om je de volgende keer met een "vieze" handdoek af te moeten drogen. Toch is er een middenweg, als je het goed aanpakt. Bij de familie Van der Torus passen ze een handige methode toe, waarbij handdoeken niet meteen de was in gaan, en je jezelf toch elke keer schoon afdroogt.

Om te zorgen dat je weet welke delen van de handdoek nog ongebruikt zijn, zul je die delen heel duidelijk moeten kunnen
afbakenen. Een handdoek heeft twee zijden. Beide oppervlakken samen zijn beschikbaar. Ervaring leert dat je toch wel 
één hele kant nodig hebt om je goed af te drogen. Dus dat totaal beschikbare oppervlak moet in tweeën gedeeld worden. Het ligt daarom voor de hand om inderdaad per keer één kant te gebruiken. Dat is in elk geval duidelijk afgebakend. Probleem is dan nog wel om te weten welke kant nog ongebruikt is en te weten wanneer je beide kanten hebt gebruikt (zodat je de handdoek dan in de was kan doen).

De meeste handdoeken hebben een duidelijk onderscheidbare voor- en achterkant. Je kunt dit zien aan de stiknaad langs de rand. Daar is de handdoek een beetje dubbelgevouwen en is die dubbele rand vast gestikt. De kant waar je de echte rand van het doek kan zien noemen we de achterkant. Vaak zit er aan die kant ook ergens een label mee gestikt. De familie Van der Torus vouwt de handdoeken zo op dat die achterkant naar binnen is gevouwen, door namelijk de handdoek als eerste in de lengte dubbel te vouwen met de twee helften van de achterkant direct tegen elkaar. Daarna wordt de handdoek nog tweemaal langs de korte kant dubbelgevouwen.

Een schone handdoek pak je (natuurlijk, denk aan de vorige aflevering) boven van de stapel af. We hangen hem op door de vouwen langs de korte kant te ontvouwen, maar de vouw langs de lange kant dicht te laten. Nu moeten we er voor zorgen dat beide problemen (welke kant te gebruiken, en vaststellen dat beide kanten gebruikt zijn) eenvoudig op te lossen zijn, zonder te moeten onthouden wat je vorige keer deed. En denk niet dat je meteen ziet welke kant of kanten nog schoon zijn. Dat is niet zo. Een net gepakte handdoek heeft nog twee bruikbare kanten. Een manier om te registreren dat één kant is gebruikt is door de handdoek andersom langs die lange naad dubbel te vouwen. Als dan namelijk de voorkant zichtbaar is, dan is de hele handdoek nog schoon, en als de achterkant zichtbaar is (en de voorkant tegen zichzelf is gevouwen), dan is er nog maar één kant bruikbaar.

Nu moeten we nog kiezen welke kant we wanneer gebruiken (het is altijd goed om even door te denken). Daarvoor zijn twee mogelijkheden: de eerste keer gebruik je de voorkant, en de tweede keer de achterkant, of andersom. Die eerste volgorde ligt misschien voor de hand, maar is niet het beste. Want als je eerst de voorkant gebruikt en dan de handdoek binnenste buiten opvouwt en terughangt, dan zit de natte kant naar binnen gevouwen, en droogt dus niet zo goed. Daarom is het beter om eerst de achterkant te gebruiken, en deze na gebruik naar buiten te vouwen.

Samenvattend is het protocol bij de familie Van der Torus als volgt. Een schone handdoek wordt opgehangen met de achterkant naar binnen gevouwen. Als je gedoucht hebt, dan pak je de handdoek en droog je jezelf af met (uitsluitend) de binnenkant. Als die binnenkant de achterkant is (kijk naar de naad en eventueel het label) dan vouw je hem andersom op (met de natte kant naar buiten) en hangt hem terug om te drogen. Als echter die binnenkant de voorkant is, dan is de handdoek nu twee keer gebruikt en gooi je hem in de wasmand. Zo sparen ze bij de familie Van der Torus het milieu.