Oplossing sieraadvormen

Opdracht 1. Sieraadvormen met precies twee hoeken van 90 graden (en dus één andere hoek) zijn bijvoorbeeld, in codevorm, 162, 216, 223, 242 en 272.

Opdracht 2. Vormen met drie gelijke hoeken zijn, behalve de al gegeven 111, 171 en 222: 117 (maar die is wel overlappend), 226, 262, 335, 353 en de ‘rechte’ 444.

Opdracht 3. Voorbeelden van vormen met drie ongelijke hoeken, maar niet 180 graden, zijn in code 123, 132, 136, 163, 165, 215, 273 en 275. Ze hebben alle op verschillende wijze hoeken van 45, 90 en 135 graden. Het zijn de drietallen codes zonder dubbel cijfer, geen 4 en geen tweetal cijfers samen 8.

Opdracht 4. Er zijn 16 vormen met drie staafjes. Ze hebben codes 11 (overlappend), 12, 13, 14, 15, 16, 17, 22, 23, 24, 25, 26, 33, 34, 35, 44.