Uitwerkingen bij Tienhoek in Burgos

Opgave 1

Het getal b=1 invullen in de vergelijking \frac{a+b}{b}=\frac{a}{b} geeft \frac{a+1}{a}=\frac{a}{1}. Kruislings vermenigvuldigen geeft a+1=a^2 met als oplossing a=\frac{1+\sqrt{5}}{2}. Omdat b=1 geldt dat \frac{a}{b}=\varphi=\frac{1+\sqrt{5}}{2}.

Opgave 2

Neem middelpunt M zodat \angle AMB=\tfrac{1}{5}\cdot 360^{\rm o}=72^{\rm o} en \angle MAB=\angle MBA=54^{\rm o}.

In gelijkbenige driehoek ABC met AB=BC is de tophoek \angle ABC=108^{\rm o} en zijn de basishoeken \angle BCA=\angle BAC = 36^{\rm o}. Omdat AD=BD is driehoek ABD gelijkbenig met tophoek \angle ABD=36^{\rm o} en de basishoeken zijn \angle DAB=\angle DBA=72^{\rm o}.

In driehoek ABF is de tophoek \angle ABF=36^{\rm o} en de basishoeken \angle BAF=\angle BFA=72^{\rm o}. Zodoende is deze driehoek ABF gelijkbenig met zijde AB=AF.

Driehoek ABG is gelijkbenig vanwege de gelijke basishoeken \angle ABG = \angle BAG = 36^{\rm o} en dus is de tophoek \angle AGB=108^{\rm o}.

In driehoek AFG zijn de basishoeken \angle AFG = \angle AGF = 72^{\rm o} en is de tophoek \angle FAG=36^{\rm o} en dus is ook deze driehoek gelijkbenig.

Conclusie is dat in de driehoeken AMB, ABC, ABF, ABG en AFG alle hoeken een veelvoud van 18^{\rm o} zijn.

Opgave 3

Alle genoemde driehoeken zijn gelijkbenig.

Opgave 4

Onderstaande tabel toont de vergrotingen

Tophoek Basishoek Driehoek Basis Benen
72^{\rm o} 54^{\rm o} AMB a  
108^{\rm o} 36^{\rm o} ABC a+b a
36^{\rm o} 72^{\rm o} ABF b a
108^{\rm o} 36^{\rm o} ABG a b
36^{\rm o} 72^{\rm o} AFG a-b b
36^{\rm o} 72^{\rm o} ABD a a+b

Vergrotingen van elkaar zijn dus de driehoeken ABF, AFG en ABD met tophoek 36^{\rm o} en de driehoeken ABC en ABG met tophoek 108^{\rm o}.

Opgave 5

Driehoek ABC is een vergroting van driehoek ABG, dus \frac{AC}{AB}=\frac{AB}{AG}. Omdat \frac{AC}{AB}=\frac{a+b}{a} en omdat \frac{AB}{AG}=\frac{a}{b}, daarom \frac{a+b}{a}=\frac{a}{b}, oftewel ab+b^2=a^2, dus a^2-ab^2-b^2=0

Driehoek ABC is een vergroting van driehoek ABF, dus \frac{AD}{AB}=\frac{AB}{AF}. Omdat \frac{AD}{AB}=\frac{a+b}{a} en omdat \frac{AB}{AF}=\frac{a}{b}, daarom \frac{a+b}{a}=\frac{a}{b}

Driehoek ABF is een vergroting van driehoek AFG, dus \frac{AB}{AF}=\frac{AF}{FG}. Omdat \frac{AB}{AF}=\frac{a}{b} en omdat \frac{AF}{FG}=\frac{b}{a-b}, daarom \frac{a}{b}=\frac{b}{a-b}. Na kruislings vermenigvuldigen krijg je in beide gevallen dezelfde vergelijking a^2-ab-b^2=0.

Opgave 6

De oplossing van de vergelijking \frac{a+b}{a}=\frac{a}{b} is de oplossing van de kwadratische vergelijking a^2-ab-b^2=0. Omdat a en b al in de formule staan, kan toepassen van de abc-formule ondoorzichtig worden. De vergelijking x^2-px-p^2=0 doet al meer vertrouwd aan. Nu is x=\frac{p\pm\sqrt{p^2+4p^2}}{2}=\frac{p\pm\sqrt{5p^2}}{2}=p\cdot\frac{1\pm\sqrt{5}}{2} waardoor \frac{x}{p}=\frac{1\pm\sqrt{5}}{2}. Terug naar a en b levert \frac{a}{b}=\frac{1\pm\sqrt{5}}{2}, hetgeen te bewijzen was.

Opgave 7

In GeoGebra kun je met het commando “Regelmatige veelhoek” een vijfhoek tekenen. Alternatief is om met een geodriehoek vanuit het midden vijf lijnen met hoeken van 72^{\rm o} te trekken en dan met een passer de snijpunten te markeren van een cirkel met die vijf lijnen.

Opgave 8

In de tienhoek is de middelpuntshoek 36^{\rm o}. Driehoeken OAB, OCD en OCD zijn dus gulden snede driehoeken. Verder rekenen met overstaande hoeken, F-hoeken en Z-hoeken levert nog meer gelijkbenige driehoeken op met een tophoek van 36^{\rm o}, bijvoorbeeld de driehoeken ACK en BDL. Gelijkbenige driehoeken op met een tophoek van 108^{\rm o} zijn bijvoorbeeld de driehoeken CEK en DFL, maar ook de driehoeken OCE en ODF. Ook dat zijn gulden snede driehoeken.

Opgave 9

Stel \frac{a}{b} = \varphi en AO=a. Omdat driehoek OAB een gulden snede driehoek is met tophoek 36^{\rm o}, dan is AB=b. Driehoek ACK is ook een gulden snede driehoek met tophoek 36^{\rm o}. Omdat AK=a, daarom is AC=b en dus OC=a+b. De verhouding tussen twee opeenvolgende tienhoeken is nu \frac{OC}{OA}=\frac{a+b}{a}=\varphi. Conclusie is dus dat de lengtes van de zijden van opeenvolgende tienhoeken een meetkundige rij vormen met reden \varphi.